Dirk Ebben Rijn
Dirk Ebben Rijn,
geb. op 05-12-1717 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 05-12-1717 te Huijsen; naam vader: Reijn,
ovl. te Huijsen; <= 1719.- Vader:
Ebbe Dircksz Rijn, zn. van Dirck Pietersz Rijn en Grietje Ebben ,
geb. te Huijsen; Koptienden Eerste: 1697-52,
ovl. op 30-04-1733 te Huijsen; DTB-20; Koptienden Laatste: 1745-30,
begr. op 05-05-1733 te Huijsen; DTB-13-Begraven-Impost: f 3,-,
, -
EBBE DIRCKSZ REIJN / RIJN
Huizen Kotienden (1697-52 1746-30):
1697-52: v. Gijsbert Willemsz Joncker 1 Spt 1 cop 1/2
1710-34: v. Rut Gerritsz Smit 7 cop
- Situatie: 2 Spt 1/2
1711-34: v. Jacob Sijbrantsz Man 3 cop 3/8
- Situatie: 2 Spt 3 cop 7/8
1716-30: v. Jacob Hendricksz Snijder 7 cop
t/m 1720-30: Situatie: 3 Spt 2 cop 7/8
-1721-30: Romijns op Numeriek: Er Staat: 3 Spt 3 cop
- ELBERT
1722-30: op Ds. Jacobus v. Hoorn 1 Spt 1 cop
- Situatie: 2 Spt 2 cop
1730-24: v. Ebbe Willemsz Koij 1 Spt 1 cop 1/4
t/m 1746-30 Situatie: 3 Spt 3 cop 1/4
1747-30: op Dirk Ebbe Rijn 1 Spt 1 cop 1/4
- op Jan Aertsz Kuijper: 1 Spt 1 cop
- op Arij Cornelisz Rebel 1 Spt 1 cop
-
Huizen-DTB-5A-Lidmatenregister; 23-06-1709: aangenomen op Belijdenis; Ebbe Dircksen en Lambertien Ebben; echteluijden
-
ONA-3730A007;19-02-1717: Testament Ebbe Willemsz Koij/Kooij altans regerend schepen deses dorps mitsgaders Jannetje Claas egtelieden, verklaren testateurs hun 8 kinderen uijt den Huijwelijk geprocreert, met name Lammertje, Aaltje, Willem,
Claas, Lambert, Bijtje, Meeuwis en Claasien, die naast hun legitieme portie tevens elk f 500,- zullen erven, die reeds is uitgekeert bij hun huwelijk aan voorn. Lammertje, Aaltje en Willem. Alleen hun jongste soon Claas ontvangt f 300 meer.
Mochten zij komen te overlijden voor de meerderjarigheijt van hun soon Meeuwis wonende tot Amsterdam bij een Barbier om aldaar het selve ambagt te Leeren, hij tot zijn 25 in staat gesteld zal worden om dit ambagt na behoren te kunnen exerceren.
Gepasseert tot Huijsen in presentie van Gerrit Hendricksen Boom en Claas Jacobsz Jongerden
-
ORA-184-3177; 12-04-1720: over de kinderen van Dirck Tijmensz Cos tot vooghden gestelt Ebbe Dircksz Reijn en Jan Comin.
- Akte van bewijs. Dirck Tijmensz Cos laest weduwnaer van Hendrickje Jacobs, en Ebbe Dircksz Reijn en Jan Comin als voogden over het nagelaten kind, genaemt Jacob Dircksz, van voorn Hendrickje Jacobs, zijn overeengekomen: f 30 en opvoeding
-
ORA-174-3177; 21-02-1721: Akte van bewijs. Geertje Dircks weduwe van wijlen Tijmen Cornelisz Koeman ter eenre en Ebbe Dircksz Reijn en Willem Cornelisz Koeman als voogden over de 2 minderjarige kinderen. De / van 3 schepel boulant gelegen
buijten het dorp belent Willem Meijnsz ten noorden en de weduwe Claas Bout ten zuijden. Item f 150 en een weefgetouw
-
ORA-184-3217A028; 24-02-1725: Nicolaas Bilsteijn en Ebbe Dircksz als diaconen van de Ger.Gem., als hebbende gealimenteert en nog onderhoudende Botje Tomas alhier woonagtig sijnde, een bejaarde en wettelijk nagelaten dochter van Annetje Claas
verwekt bij Tomas Jansz Pomp en een volle susters kint of sustersdogter van Marritje Claes, die in leven de huijsvrouw was van Hendrik Rijksz van der Lustig, welke Marritje Claas op de 11-02-1720 tot Sneek in Vriesland is overleden. Brieven van
Ate Sipkens uijt Sneek, waarin gemeld wordt dat voorn: Hendrik Rijksz van der Lustig op 13-02-1725 binnen Vriesland tot Sneek is overleden en dat in zijn Testament gepasseert oor seecker Notaris binnen Sneek, waarin hij de vorrn: Marritje Claas
institueert tot erfgenaam van der selver nalatenschap, en mitsdien als een van deselve de voorn: Botje Tomas. Derhalve verzoeken comparenten om magtig te maken de E. Lambert Rijksz Lustig oud schepen speciael om te reijsen tot Sneek in
Vriesland en met de verdere mede-erfgenamen de nagelaten boedel te delen dieswege met deselve en met Ate Sipkens als in huijwelijk hebbende Lambertje Hendriks, die erfgenaam is van de voorn: Hendrik Rijksz van der Lustig te mogen accorderen
-
ONA-3731A069; 17-05-1730: Jannetje Claas weduwe en boedelhoudster van wijlen Ebbe Koij met ende benevens haar zonen Lambert Koij en Claas Ebbe Koij de Jonge wonende binnen Huijsen, ter voorkoming van problemen na haar overlijden, tussen haar
kinderen en erfgenamen, zijn overeengekomen:
Eerstelijk haar zoon Lambert Koij die bewarende seecker huijs enz
Haar jongste soon Claas Ebbe Koij de Jonge, na reparatie, het huijs binnen Huijsen dat Jannetje Claas thans zelf bewoont. Na overlijden van zijn moeder brengt hij in de gemene boedel een bedrag in van f 850,- . Er zijn nog meer kinderen
(broeders en susters) en kindskinderen
Alle 't welke ook mede aan Willem (Ebbe) Koij en Lambert Ebbe Koij in qualt als voogden over de kinderen van Aaltje Ebbe Koij, verwekt bij IJsak Willemsz Spilt, mitsgaders aan Ebbe Dircksz als getrouwt hebbende Lambertje (Ebbe) Koij, aan Willem
(Ebbe) Koij, en Claas (Ebbe) Koij alsmede aan Jan Pietersz Boor getrouwt sijnde met Bijtje (Ebbe) Koij, en laastelijk aan Meeuwis (Ebbe) Koij, die alle hier mede compareerden. Gepasseert ten huijse van Jannetje Claas in presentie van Lambert
Willemsz Kaijer en Pieter Cornelisz Koeman
-
ONA-3732A054; 26-04-1733: Testament Ebbe Dirksz Reijn en Lambertje Ebbe Koij egtelieden wonende binnen Huijsen. Getuigen Lambert Willemsz Boer en Willem Aeritsz Rebel,
tr. op 08-05-1707 te Huijsen; Pro Deo.
>